Authenticiteit

Authenticiteit als ideaal komt voort uit de Romantisering en de tijdens de achttiende-eeuwse opkomende opvatting dat mensen een innerlijk moreel zintuig bezitten – een vanbinnen uit gevoeld besef van goed en kwaad dat wordt ervaren doormiddel van intuïtie of een innerlijke stem. Volgens Rousseau, één van de belangrijkste pleitbezorgers van het Romantische gedachtegoed, dienden mensen opnieuw in contact te treden met deze innerlijke, natuurlijke stem. Vanuit het authenticiteitsideaal bevinden de bronnen die je vertellen wat het juiste is om te doen, zich dus diep vanbinnen. Zelfcontact en zelfinzicht zijn daarbij essentieel.

Vrijheid

Keuzevrijheid (autonomie) en authenticiteit zijn twee belangrijke kernwaarden van de huidige twintigers en dertigers. Autonomie betekent dat mensen zelfstandig keuzes kunnen maken en zelf de vrijheid hebben hun leven in te richten zoals zij dat willen. Authenticiteit verwijst naar de van binnenuit gevoelde oproep om trouw te blijven aan jezelf en je eigen unieke levenspad te volgen, zonder al te veel bemoeienis van anderen. Autonomie en authenticiteit zijn dus nauw met elkaar verbonden.