Van filter tot cupjes: wat jouw koffiekeuze zegt over gezondheid en genen

Koffie is voor velen een dagelijks ritueel. De geur, het eerste slokje, de energieboost — het hoort erbij. Maar wist je dat niet alle koffie hetzelfde effect heeft op je lichaam? Of je nu kiest voor filterkoffie, een espresso uit een cupje of een decaf, het maakt uit voor je cholesterol, hormonen en zelfs hoe je lever en stress-as ermee omgaan. En alsof dat nog niet genoeg is, spelen ook je genen een verrassende rol.

Waarom koffie in de overgang zoveel vragen oproept

Veel vrouwen in de (peri)menopauze merken dat hun lichaam anders reageert op koffie. Waar een cappuccino vroeger vooral gezelligheid bracht, kan dezelfde kop nu leiden tot onrust, hartkloppingen of verergerde opvliegers. Tegelijkertijd lees je dat koffie juist leverbeschermend is en zelfs het risico op diabetes verlaagt. Hoe zit dit? Binnen de orthomoleculaire geneeskunde en kPNI (klinische psycho-neuro-immunologie) kijken we breder dan één effect. We onderzoeken de samenhang tussen cortisol, bloedsuiker, neurotransmitters en hormonen – en daar speelt koffie een verrassend veelzijdige rol in.